Het gaat niet om het zoeken naar gegevens, maar om het vinden van informatie en dan wel
zo snel mogelijk, want we leven in een gehaaste tijd. Dat vinden lukt niet
altijd even goed, omdat we niet consequent zijn in het toekennen van metadata,
de vind-elementen, en omdat we niet consequent zijn in het maken van keuzes
welke documenten we willen opslaan.
Eerst moeten we documenten maken. Zorg dat van alle gebeurtenissen waarvoor
verantwoording en bewijs nodig is, documenten worden opgemaakt en opgeslagen.
Bepaal met elkaar welke die verantwoordingsdocumenten zijn, zo mogelijk maak je
er macro’s voor, of templates. Leg dit vast in je informatiebeheerplan/documentair structuurplan. Vat dus een overeenkomst die is totstandgekomen door een langdurige mailwisseling samen in een overeenkomst, dat voorkomt moeilijkheden in de toekomst.
De tweede stap is dan om te bedenken hoe we deze documenten
willen terugvinden. Deze opmerking zal hoongelach opleveren van de vrije
denkers, maar een zoekmachine werkt beter als deze weet in welke structuur te
zoeken. Structuur aanbrengen hoeft niet veel tijd te kosten. Structuur aanbrengen doe je via een ordeningsstructuur: een stelsel van hiërarchisch gerangschikte elementen, waarmee informatieobjecten kunnen worden geordend volgens van tevoren vastgestelde criteria. Een informatieobject is een op zichzelf staand geheel van gegevens met een eigen identiteit, bijvoorbeeld een boek, tijdschrift, database, foto, webpagina, website, wiki of blog. De manier van kijken [het niveau van bekijken] bepaalt wat we als informatieobject zien: het kan dus zowel een tijdschrift zijn als een artikel uit dat tijdschrift.
Het toekennen van metadata werkt momenteel niet goed omdat we van elementen gebruik
maken die soms meerdere interpretaties
kennen, zoals werkprocessen of zaaktypen.
We moeten dus gebruik maken van elementen waarbij
persoonlijke interpretatie is uitgesloten.
PATCH staat voor: Plaats-Alfabet-Tijd-Categorie
[onderwerp]-Hiërarchie (bij LATCH staat de L voor Locatie).
Als toelichting het volgende. In een document zijn gegevens
te vinden die je kunnen helpen bij het terugvinden, maar ook kun je aan een
document elementen toevoegen waardoor je het terugvinden gemakkelijker maakt. Dat
kun je heel eenvoudig doen: ga in Word naar document- eigenschappen en kijk
welke eigenschappen je aan het document dat je maakt kunt toevoegen. In OpenOffice kan dit ook trouwens; de eigenschappen worden meegenomen in een PDF die je maakt van het document; in PDF kun je verdere documenteigenschappen toevoegen.
We gaan nu een of meer documentenmacro’s maken, waarin
de eigenschappen die wij belangrijk vinden worden toegevoegd .
Documentverrijking heet dat. Deze elementen blijven aan het document hangen bij
migratie, bij conversie en bij elke andere vorm van overzetting naar een nieuw
medium in de toekomst. Ze zitten als het ware in het document opgesloten,
bevinden zich niet in een tabel buiten de documentenverzameling.
Ik neem het document als uitgangspunt, en niet de zaak, dat
mag duidelijk zijn. Zaaksgewijze ordening is subjectieve ordening en
subjectiviteit sluit ik zo veel mogelijk uit.
Een document bevat bijvoorbeeld NAW-gegevens. Heb je die,
dan kun je het document terugvinden samen met andere documenten van de persoon
met die naam en dat adres. Hiervan maken we een tabel of beter: hiervoor
gebruiken we een tabel.
Wordt in een documentinhoud een plaatsaanduiding gegeven,
dan wordt die Plaats opgenomen in de
kenmerken van het document. Ook deze plaatsaanduidingen halen we zo mogelijk
uit een tabel, liefst met de coördinaten van de plaatsaanduiding toegevoegd. Zo
kunnen we het document automatisch toevoegen aan een geografisch systeem en is
het via een klik op de kaart terug te vinden.
De tweede sorteermogelijkheid is het Alfabet. Namen zouden gemakkelijker sorteerbaar moeten zijn. Email
heeft daarin een ware ramp veroorzaakt, doordat iedereen net weer op een andere
manier namen weergeeft. Hier zouden we dus weer een regel moeten invoeren en
die is er ook: de ABC-regels. Ook van namen maken we een tabel.
Tijd. Als in een
document een bepaalde tijdsperiode wordt genoemd, gebruik hiervoor dan een
standaard: JJMMDD (jaar maand dag). Hou die standaard aan, tenzij je in een
internationaal bedrijf werkt, dan zou de tijdsaanduiding wel eens kunnen zijn JJDDMM.
Maak daarover een vaste afspraak en werk vanaf dat moment ook volgens die
afspraak. Wij gebruiken binnen ons bedrijf de aanduiding JJMMDD; de reden is dat dan documenten automatisch sorteren.
Categorie. Soms
kan het handig zijn om documenten in te delen naar categorieën. Dit kunnen
onderwerpen zijn, zaken, of projecten. Hiervoor zijn soms algemene tabellen
beschikbaar, zoals bijvoorbeeld de Zaaktypencatalogus die er is voor verschillende gremia, in het model-dsp voor Nederlandse Gemeenten of
in de i-Controler. Aan de hand daarvan maken we onze eigen tabel.
Dan is er nog Hiërarchie.
Je kunt een zoeksysteem opbouwen met hoofd- en subklassen. Ontologieën,
taxonomieën, classificaties en gecontroleerde woordsystemen werken op die
manier, maar ook wiki’s. Veel van dit soort systemen zijn beschikbaar; het zou
echter het laatste moeten zijn waar je aan denkt, omdat het doorgaans systemen
zijn voor geoefende geesten en omdat hierbij subjectieve elementen insluipen.
En dat alles noemen we dan tabellarisch ontsluiten:
ontsluitingskenmerken toevoegen, die je in tabellen bewaart om ze te kunnen hergebruiken. Nu kun je alles terugvinden op een
eenvoudige manier: op naam van aanvrager, op naam van project of traject, op
naam van de zaak of op zaaknummer, op naam van het werkproces, op tijdsperiode,
op locatie. De machine sorteert. De tabellen bevinden zich buiten de
documenten, de elementen waarop de tabel reageert binnen het document.
Zo heb je dus meteen een oplossing voor je dossier (de
schriftelijke neerslag van een zaak) en voor verzamelingen binnen dat dossier
(naar persoon, naar project, naar proces, naar object) en over het dossier heen.
Dat alles zo nodig begrensd naar tijd.
Wat we nu nog nodig hebben is een tabel van Vertrouwelijkheden: wie mag welke info rmatie inzien? Daarvoor gebruiken we bijvoorbeeld de active directory van Windows.
Laten we het leven simpeler maken. Dat bespaart veel werk en
kosten. Moet je toch eens zien wat een geld we verkwisten aan systemen, waarbij
we pakketten van eisen laten schrijven zo dik als telefoonboeken. En nog kunnen
we belangrijke documenten niet terugvinden.
Dienstverlening begint bij handelen en daarbij moeten we bureaucratie vermijden. Probeer dus documenten te vermijden, handel zo direct mogelijk zaken af.
Is vastlegging van feiten, meningen en conclusies nodig, leg
deze dan vast in een document. Zorg dus dat je documenten opmaakt met zo
mogelijk een herkenbare, vaste formuliervorm en waarin staat wie het opmaakt,
waarover het gaat (welke persoon, welke locatie, welke gebeurtenis). Laat deze
gegevens niet over aan databasesystemen, die steeds wisselen. Zorg dat je de
documenten goed beschrijft, zo geautomatiseerd mogelijk, door gegevens uit je
DMS direct in de uitgaande brief over te nemen bijvoorbeeld. Zorg dat de metadata
van documenten in de documenten zelf zitten, en niet in een ander systeem. Op
basis daarvan kunnen dan zoekmachines indexen aanmaken, en ook in de
zoekmachine ben je onafhankelijk. Zo heb je nooit conversieproblemen wanneer je
naar een andere leverancier zou overstappen; nu zit je vaak in een lock-in of
heb je te maken met een dure conversie, die vaak zelfs niet alle gegevens
overneemt.
Maar dan zijn we er nog niet. Waar blijft de inbreng van
gebruikers? Laat iemand die een document opstelt daar zelf tags aan toevoegen, eigen trefwoorden. Geef daar ruimte voor in
systemen. Dat is echter korte termijnpolitiek, want tags worden vergeten en
veranderen in de tijd.
De LATCH-gegevens blijven staan als een huis, waarmee de
duurzame toegankelijkheid sterk wordt bevorderd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten