De centrale vraagstelling in het rapport luidt als volgt: Wat zijn de personele gevolgen van digitalisering binnen gemeenten?
De belangrijkste conclusies zijn de volgende:
1. Door de keuzevrijheid die gemeenten hebben bestaan er grote verschillen in aanleiding, doelen, onderwerp (producten/diensten), aanpak, proces en stand van zaken.
2. Digitalisering gaat veelal gepaard met herontwerp van functies. De effecten van digitalisering zijn daaruit lastig te isoleren.
3. Digitalisering leidt tot het vrijkomen van personele capaciteit, vooral omdat uitvoerend administratief werk wordt geautomatiseerd. Er ontstaan ook nieuwe taken. Per saldo ontstaat er ruimte. Bij een deel van de organisaties verwacht men de vrijgekomen capaciteit te kunnen inzetten om de dienstverlening te verbeteren en bij een ander deel verwacht men dat de vrijgekomen capaciteit wordt ‘ingeboekt’ als een bezuiniging.
4. Digitalisering heeft gevolgen voor de kwaliteit van de arbeid. Het werk wordt gemiddeld genomen van een hoger niveau, zo is de verwachting. Als gevolg hiervan wordt verwacht dat er een opwaarts effect ontstaat op de gemiddelde loonkosten per medewerker. Niet duidelijk is wat het effect is voor de totale loonsom, omdat moeilijk is aan te geven in welke mate het aantal medewerkers daadwerkelijk zal afnemen als gevolg van digitalisering. De arbeidsverhoudingen zullen eveneens veranderen. Men verwacht dat de organisatie ‘platter’ wordt als gevolg van digitalisering. Maar vooral de horizontale verhoudingen, de relaties tussen werknemers, zullen veranderen. Werknemers worden veel meer van elkaar afhankelijk dan voorheen en veel duidelijker wordt de toegevoegde waarde van elke medewerker inzichtelijk. Voor de arbeidsomstandigheden zijn er ook gevolgen. Vanwege het toenemende gebruik van computers nemen de computergerelateerde arborisico’s toe.
5. Er wordt over het algemeen te weinig geanticipeerd op de personele gevolgen van digitaliseringstrajecten. De harde infrastructuur is leidend in het veranderingsproces (organisatie, technologie, huisvesting). Algemeen wordt erkend dat hierin verbetering zou moeten komen en dat de P-factor (personeel) veel meer aandacht verdient, ook omdat daardoor de gewenste veranderingsprocessen beter zouden verlopen.
6. Het anticiperen op personele gevolgen wordt bij sommige gemeenten bemoeilijkt door het ontbreken van een centrale personeelsfunctie bij gemeenten. Personeelsbeleid is dan ‘in de lijn’ verankerd.
7. De OR en het personeel worden over het algemeen betrokken bij de veranderingsprocessen. Het gaat dan volgens betrokkenen vaak meer om het verkrijgen van draagvlak, dan om het inhoudelijk voorbereiden van medewerkers op nieuwe taken en het werken met nieuwe technologie.
8. Tegen de achtergrond van het voorgaande: er is grote behoefte aan bijscholing van bijna het gehele personeel.
Het rapport geeft dus conclusies die aan het denken zetten over de toekomst. Is er een personeelsbeleid dat anticipeert op de demografische veranderingen die zich de komende jaren gaan aftekenen? Loopt de automatisering synchroon met het uittreden van grote groepen medewerkers? Is er een plan om de overgang van papier naar digitaal te laten gelijklopen met het verdwijnen van medewerkers? Is er voldoende personeel standby om op een bekwame wijze met digitale informatieovorziening om te gaan?
U kent het antwoord waarschijnlijk beter dan ik.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten