zondag 26 september 2021

Werken aan digitale geletterdheid

Digitale geletterdheid begint al op jong leeftijd. Een menukaart van het restaurant van onze kleinkinderen, waar we uiteraard met veel genoegen tafelen

In juni ontvingen de Tweede Kamerleden Lisa van Ginneken (D66) en Barbara Katsman (D66) een pleidooi van dertig organisaties om digitale geletterdheid versneld in te voeren in het onderwijscurriculum. De implementatie laat te lang op zich wachten en schone beloften, gedaan in meerdere verkiezingsprogramma’s, raken door het drama van de kabinetsformatie in het gedrang.
Dit terwijl haast is geboden. Alle partijen zijn overtuigd van het belang, toch gebeurt er niets. Digitalisering verandert de inrichting van de samenleving en dat heeft ingrijpende gevolgen voor de mens en zijn omgeving. Welke vaardigheden heeft die mens nodig om succesvol te zijn in de 21e eeuw? Zowat iedereen heeft een smart phone en communiceert zolang de batterij het uithoudt. Via social media doen we zaken, houden we contact, geven we elkaar schouderklopjes of schelden elkaar de huid vol. Communicatiemedia zijn niet meer weg te denken uit de samenleving. Welke consequenties heeft dit voor de inrichting van een organisatie? En hoe worden mensen klaargestoomd om in deze nieuwe digitale werkelijkheid succes te hebben?

 Door te kijken naar het onderwijs weten we hoe onze nieuwe collega is opgeleid, die kersvers van school komt, met welke skills, kennis, houding en vaardigheden zij of hij de organisatie binnentreedt. Vaak wordt geklaagd over dit onderwijs, dat niet zou aansluiten op de behoeften van het bedrijfsleven. Terecht? De toekomstige behoeften van organisaties zijn moeilijk te voorspellen. Een ding is zeker: verandering is een constante factor geworden. Dit vraagt om een antwoord. De medewerker van de 21-eeuw zal vooral wendbaar moeten zijn, maar ook kritisch (om te weten wanneer wendbaarheid vereist is), creatief (om de juiste wendingen te kunnen maken) en ondernemend, om bij verwachte wendingen niet op de plaats vast te roesten en mee te bewegen.

 Die medewerker is verantwoordelijk voor het eigen werkproces, en voor de verantwoording van haar of zijn handelen daarin. Die medewerker zal zich dus moeten documenteren, de belangrijke handelingen moeten vastleggen in een vorm van verslaglegging, die later kan worden gebruikt voor diverse doeleinden.

 Belangrijk is dan ook dat mensen digitaal geletterd zijn. Dit gaat een belangrijk nieuw leergebied worden binnen het onderwijs, waarbij aandacht wordt besteed aan vaardigheden in het omgaan met informatie en informatietechniek, mediawijsheid en wat men noemt computational thinking: het oplossen van vraagstukken en problemen door digitale technologie in te schakelen. 

 Het is moeilijk om in een veranderende wereld als de onze te bepalen hoe de samenleving er over twintig jaar uit zal zien. Maar door te kijken naar wat het onderwijs nu in het curriculum opneemt, kunnen we al wel inschatten wat voor medewerkers samen met ons de toekomst gaan vormgeven. Alles is beter dan koffiedik kijken en één ding is zeker: kleine, onbetekenend lijkende oorzaken kunnen grote gevolgen hebben. 

Hoe we ons hierop kunnen voorbereiden? Door wendbaar te zijn en goed te kunnen werken met de applicaties, die we gebruiken. Het onderwijs neemt hierin het voortouw. Meebewegen is dus een belangrijke eigenschap. Meebewegen en vooruitkijken wat er op ons af komt. De school levert ons een nieuwe medewerker, die digitaal geletterd is.

 Hoe is het eigenlijk gesteld met onze huidige medewerkers? Hoe digitaal vaardig zijn zij? En wie helpt hen bij het omgaan met digitale hulpmiddelen? Hier ligt volgens ons een mooie taak voor de informatiecoach. Een medewerker die zijn of haar collega’s helpt tijdens de reis vanaf het ontstaan of ontvangen van gegevens tot en met het opslaan, het onder de juiste condities bewaren en -waar mogelijk of noodzakelijk- vernietigen daarvan. Die medewerkers met raad en daad bijstaat om informatie terugvindbaar te maken en te houden.

 Wie leert een medewerker om de juiste applicatie te gebruiken, om gegevens op de juiste manier op te slaan en een dossier correct af te sluiten? Juist: de informatiecoach. Met de invoering van deze vorm van coaching kan veel ellende in organisaties worden voorkomen of opgelost. Dit vormt het sluitstuk van de regievoering op de informatievoorziening: zonder coaching is naar onze mening deze regievoering niet mogelijk. 

 Meer informatie? Op www.curriculum.nu vindt u de bouwstenen voor het nieuwe onderwijscurriculum. Tineke Netelenbos, voorzitter van ECP/ Platform voor de Informatiesamenleving, overhandigde namens dertig organisaties uit overheid, wetenschap, bedrijfsleven, onderwijs en maatschappelijke organisaties het pleidooi om digitale geletterdheid te introduceren.

woensdag 22 september 2021

De Wet Open Overheid- steun in de rug voor de informatieprofessional

 

In Beelden aan Zee is een expositie van Mitorai. Daarvandaan deze foto, die me deed denken aan horen, zien en zwijgen: de tegenhanger van openbaarheid. De foto heb ik zelf gemaakt.


Per 1 juli 2022 heeft de informatieprofessional te maken met de Wet open overheid, die de Wet openbaarheid van bestuur gaat vervangen.  Met name de Toeslagenaffaire heeft ertoe geleid dat het Kabinet omvangrijke maatregelen treft om de informatiehuishouding op peil te brengen en te houden. Op niet mis te verstane wijze is in het rapport Open op orde aangegeven waar de schoen wringt; daarover is al veel gepubliceerd.

Om de informatievoorziening en -huishouding te verbeteren wil het Kabinet een aantal maatregelen realiseren. Allereerst dient er een standaardisatie en harmonisatie van het beleid voor informatiehuishouding plaats te vinden. De informatiehuishouding wordt daarbij gedefinieerd als “het totaal aan regels, activiteiten en processen, gericht op de informatiestromen en het beheer van informatie. Deze informatiehuishouding ondersteunt de primaire processen van de overheidsorganisatie en waarborgt democratische, juridische en historische waarden. Om dit tweeledig doel van ondersteunen en waarborgen te bereiken moet de informatiehuishouding zo worden ingericht dat (digitaal) die informatie die nodig is om het handelen van de overheid te reconstrueren van meet af aan duurzaam is en blijft. Dit geldt vanaf het moment van creatie of ontvangst tot het moment dat de informatie niet meer nodig is, ook niet als cultureel erfgoed.”( citaat uit Open op Orde)

Informatie dient aan zes criteria te voldoen en dient vindbaar, beschikbaar, leesbaar, interpreteerbaar, betrouwbaar en toekomstbestendig te worden vastgelegd en beheerd. De professionaliteit van de ambtenaar, met name in het omgaan met informatie, moet worden verbeterd. Voor informatiesystemen moeten concrete eisen worden vastgesteld en gehandhaafd en waar nodig moet nieuwe techniek worden ingezet om informatie beter beheersbaar te maken en te houden. PLOOI wordt verplicht gesteld als publicatiemedium voor alle overheidsorganisaties en het is onder de Wet elektronische publicaties inmiddels al sinds 1 juli 2021 verplicht om digitale bekendmakingen te publiceren. Voor decentrale overheden gebeurt dit in DROP: alle openbare overheidsinformatie, inclusief adviezen van externen (met enkele uitzonderingen) moeten worden gepubliceerd. Om dit voor overheden gemakkelijker te maken is KOOP, het Kennis- en Exploitatiecentrum voor Officiële OverheidsPublicaties ingesteld.

In het verleden dienden archieven ook al in goede, geordende en toegankelijke staat te worden gebracht, waarbij de nadruk lag op de blijvend te bewaren archieven. Echter: nu wordt gesproken over de totale informatiehuishouding, over berichten en data vanaf het moment van ontvangst of creatie tot het moment van vernietiging. Alle informatie wordt belangrijk geacht om op een goede manier te beheren. Steeds meer gegevens worden opgeslagen in de vorm van databases of ruwe data (denk aan emissiegegevens, data van verkeersbewegingen, meetgegevens van waterstanden). Ook deze gegevens kunnen een belangrijke informatie bron zijn of in de toekomst worden.

De Woo is er op gericht dat de publieke taak transparanter wordt gemaakt. Het zal dan vooral ook gaan over de informatie: documenten in velerlei vormen. Zo wordt vanaf 1 juli 2022 actieve openbaarmaking een plicht voor meer organisaties dan in het verleden het geval was (voor alle organisaties die het publiek belang dienen). Ook dient de openbaarheid voor een groter aantal gevallen dan onder de Wob het geval was: artikel 3.3 noemt de categorieën informatie die openbaar gemaakt moeten worden. Dit gebeurt op PLOOI. Voor openbaarheid gelden uitzonderingen, zoals wanneer openbaarmaking in strijd is met de goed functionerende overheid, indien de beveiliging van personen en bedrijven hiermee in gevaar komt en wanneer het formatie-informatie betreft. 

Nieuw is dat de Woo uitgaat van een zorgplicht voor de informatiehuishouding, deze moet in een goede, geordende en toegankelijke staat worden gebracht en gehouden. Dit wordt gezien als een meerjarenplan wat zeker 8 jaar in beslag zal nemen. Om die reden treedt de Woo gefaseerd in werking.

De informatie moet actief worden verstrekt in elektronische vorm, wat in overeenstemming is met de Wet op de elektronische publicaties en de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer. De informatie moet beschikbaar worden gesteld in een machineleesbaar, open formaat, samen met de bijbehorende metadata. De openbaarmaking gebeurt twee weken na ontvangst door het overheidsorgaan of de vaststelling; gaat het om een informatieverzoek dan dient dit binnen zes weken te worden behandeld in plaats van de huidige 8. Alleen daarom al dient de informatiehuishouding te worden verbeterd: de afwikkeling van Wob-verzoeken kost de overheid op dit moment enorm veel tijd, dus middelen.

Nieuw in de Woo is dat ook persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren worden bekend gemaakt, zij het geanonimiseerd. Geheime informatie moet worden beperkt en zal door het tijdsverloop minder lang geheim blijven dan op dit moment het geval is. Zelfs indien inzage in informatie gemotiveerd is geweigerd, kunnen de weigeringsgronden in de loop der tijd hun relevantie verliezen.

Dit openbaar maken van informatie zal gebeuren door publicatie. Dit betekent dat de informatieprofessional nieuwe documenten te verwerken zal krijgen. Bij de totstandkoming van documenten die openbaar worden gemaakt zal waarschijnlijk, voorafgaand aan publicatie, een Woo-toets worden ingevoerd, waarbij bepaalde onderdelen van documenten worden weggelakt. Er komen dus documenten, rijp voor publicatie (en dat gebeurt dus op PLOOI) en documenten, die niet rijp zijn voor publicatie. De originele documenten mogen niet door het weglakken van informatie worden verminkt. Op gebied van informatiebeheer komen er dus verschillende versie van documenten: gelakte en niet gelakte. Die moeten van elkaar worden onderscheiden, maar wel beide bewaard. 

Ook nieuw is dat vanaf het moment dat een verzoek om informatie binnenkomt, alle relevante informatie dient te worden bevroren: vanaf dat moment is het vernietigen hiervan onrechtmatig, een handelswijze die in de USA al gemeengoed was (retaining of information).

Werk dus voor informatieprofessionals om de huishouding op orde te brengen- en te houden! 

Zie voor nadere informatie onder meer op de artikelsgewijze ingerichte website  WOO - Overheid en Openbaarheid, de website van mr. Dr. C.N. van der Sluis, die een ruim aantal publicaties op zijn naam heeft staan (zie onder meer ook  https://overheidenopenbaarheid.nl/publicaties/ ).